wit logo

Deel 1: SEE

Deel 1: SEE

Voortgang 26%

Transcript

  1. SEE – Signaleren van suïcidaliteit

Waarom is dit belangrijk?

Feiten en cijfers (bron: 113)

  • Gemiddeld overlijden 5 mensen per dag in Nederland door zelfdoding.
  • Ongeveer 450.000 Nederlanders denken jaarlijks aan zelfdoding.
  • Bijna de helft van de Nederlandse lesbische, homo- en biseksuele (LHB)-volwassenen en jongeren heeft ooit gedachten aan zelfdoding gehad. Dit is ruim 5 keer vaker dan in de algemene volwassen bevolking. Dit percentage is in lijn met recent internationaal onderzoek waarin werd vastgesteld dat meer dan 40% van de LHB-jongeren kampt met gedachten aan zelfdoding. 8% van de LHB-volwassenen heeft ooit een poging ondernomen. Dit is 4 keer hoger dan in de algemene volwassen bevolking.
  • Transgender personen overlijden 3 tot 4 keer vaker door zelfdoding dan niet-transgender personen. Ze doen bovendien 5 tot 10 maal vaker een suïcidepoging en denken 7 maal vaker aan zelfdoding in vergelijking met niet-transgender personen. Recent internationaal onderzoek bevestigt dat ruim 80 procent van de transgender personen ooit aan zelfdoding heeft gedacht. Ruim 90 procent van de transgender personen die ooit een poging deed, deed dit voor het 25e levensjaar. Gedachten aan zelfdoding nemen vaak af wanneer mensen toegang krijgen tot goede transgenderzorg.

De meeste LHBT’ers met gedachten aan zelfdoding geven aan dat deze samenhangen met hun geaardheid of genderidentiteit. Vaak als gevolg van negatieve reacties, pesten, geweld en minderheidsstress. Daarnaast hebben jongeren de neiging dit vooral met elkaar te bespreken en er geen volwassene in te betrekken, waardoor ze elkaar in hun suïcidaliteit versterken. Belangrijke beschermende factoren zijn steun van ouders, zelfacceptatie/-waardering, persoonlijke veerkracht, het gevoel er bij te horen en een positief school- of werkklimaat.

 

Het taboe doorbreken

  • Veel mensen praten niet openlijk over suïcidale gedachten vanwege angst voor stigma en schaamte. Het is belangrijk om dit taboe te doorbreken, want praten helpt…

… om herkenning te vinden.

… om de eerste stappen naar hulp te zetten.

… om op te luchten.

  • Taalgebruik speelt een cruciale rol wanneer je over zelfmoord spreekt: vermijd termen zoals ‘zelfmoord plegen’ en gebruik ‘gestorven aan zelfdoding’ om negatieve associaties te verminderen. Bekijk het volgende schema om te zien hoe taalgebruik de negatieve associaties kan verminderen.

Zeg liever

Vermijd

Waarom

‘Gestorven aan zelfdoding’ of ‘heeft diens eigen leven genomen’

‘Heeft zelfmoord gepleegd’

Hiermee voorkom je de associatie van zelfdoding met een misdaad of een zonde, waardoor je het makkelijker maakt om hierover te praten.

‘Gestorven aan zelfdoding’, ‘heeft diens eigen leven genomen’ of ‘Niet-fatale zelfmoordpoging’

‘Geslaagde zelfmoordpoging’

‘Mislukte zelfmoordpoging’

Een zelfmoord kan nooit een succes zijn. Vermijd daarom te praten over een ‘geslaagde’ of ‘mislukte’ zelfmoordpoging. Mocht een persoon een zelfmoordpoging overleven, versterkt dit enkel het gevoel van mislukking.

‘Denk je wel eens aan zelfdoding?’

‘Je gaat geen gekke dingen doen toch?’

Door het woord zelfdoding te benoemen, laat je zien dat het voor jou geen taboe is om hierover te praten. Door direct te zijn voorkom je tevens misverstanden door miscommunicatie.

 

Signalen van suïcidaliteit

Mensen die aan zelfdoding denken laten vaak indirecte of directe signalen zien.

Veelvoorkomende uitspraken:

  1. “Zo hoeft het voor mij niet meer.”
  2. “Ik wil niet meer.”
  3. “Jullie hebben geen last meer van mij”
  4. “Niemand zal mij missen.”

Veelvoorkomend gedrag:

  1. Somber, eenzaam of hopeloos zijn.
  2. Overmatig alcohol- of drugsgebruik.
  3. Afspraken niet nakomen.
  4. Praten over de dood of zelfmoord.
  5. Prikkelbaar en agressief zijn.
  6. Zichtbare, opvallende gedragsveranderingen.

De signalen kunnen voor iedereen anders zijn. Ze vallen op omdat het een verandering is van hoe deze persoon zich normaal gedraagt.

5 Risicofactoren die suïcidaliteit vergroten:

  1. Verlieservaringen (bijv. baan, relatie, coming-out-problemen).
  2. Eerdere suïcidepogingen.
  3. Psychische problemen of psychiatrische stoornissen.
  4. Verlies van een dierbare door zelfdoding.
  5. Sociale isolatie en gebrek aan steun.

Quiz: misverstanden over zelfdoding (waar of niet waar)

  • Mythe: “Iemand die zelfmoord pleegt, wil per se dood.”
    • Fabel: De meeste mensen willen niet dood, maar zien geen andere uitweg.
  • Mythe: “Zelfmoordpogingen zijn soms alleen een schreeuw om aandacht.”
    • Fabel: Elke poging moet serieus genomen worden; het is een signaal van radeloosheid.
  • Mythe: “Zelfmoord gebeurt plotseling.”
    • Fabel: Er is vaak sprake van een onzichtbaar proces met steeds intenser wordende gedachten.

Credits

Acteurs: Yuani Blindenburg, Wouter Haaksema, Fenna Deters, Fleur Collard

Camera en editting: Faron Visuals

Scripts: Kadeem van de Pol en Stichting 113 Zelfmoordpreventie

Productie: Kadeem van de Pol en MEIJT.

Met speciale dank aan onze partners:
Stichting 113 Zelfmoordpreventie, COC, Pride Amsterdam, Vereniging de Trut, Club Church, Q Psychologen, OutTV, The Queer Agency, Mr Gay Europe